Geschiedenis

Het Monniken-veld”: De historie begint al in de 16e eeuw
De naam zegt ’t al. ’n Veld naast het mannenklooster St. Pieter of St. Pietersdal, in de wandel ook vaak het Dalsklooster genoemd. Tot 1508 lag het klooster buiten de vestinggracht (Turfhaven), maar na de stadsuitbreiding werden zijn terreinen omgesloten door het water van de Turfhaven, Veemarkt, Baanstraat, Noorderstraat en Nieuwland, althans volgens de betrouwbare plattegrond van Jacob van Deventer van ca. 1560. Binnen deze onregelmatige vijfhoek geen spoor van water. Het veld kan naar het zuiden tot aan de Turfhaven gereikt hebben.

Hoorn ca. 1560 (Jacob van Deventer)

Voor de opheffing van de kloosters gold als algemeen gehanteerd hoofdmotief de van te voren vaststaande beslissing van de Staten van Holland en West-Friesland: de kloosters moesten verdwijnen, en daarmee uit.

Maar voor de stedelijke overheid kwam er nog een motief bij dat het proces naarstig verhaast kan hebben. Begrijpelijk. De stad had namelijk te kampen met een schreeuwend gebrek aan bouwruimte. De ruime kloosterterreinen, vooral die in de oude stadswijken, vielen de vroede vaderen als een geschenk in de schoot. Zo’n praktisch en goedkope oplossing was verre te verkiezen boven een nieuwe en kostbare stadsuitbreiding. De centrale beslissing van de Staten viel in 1577, de definitieve regeling in 1584. Een deel van St. Pietersdal kreeg al in 1577 de bestemming van Oude Mannenhuis.

Groene Weyde”
„In 1586″, zegt Velius, werd het Monnike-veld, dat toch nog toe een groene weyde geweest was, aan erven afgedeelt, en den Burgers verkocht, om daer huysen op te setten, ’t welk noch eensdeels dit selve Jaer, eensdeel ’t jaer daer aen volgende geschiede”. Een jaar later blijkt er al heel wat grond verkocht te zijn en op de plattegrond van ca 1590 ziet men al een vrij gebrekkig weergegeven maar voltooide bebouwing verwerkelijkt. Het enige nog aanwezige huisje uit die tijd, Munnickenveld 2, draagt in de deurkalf het jaartal 1593. De rooilijnen ondergingen geen wijzigingen meer.

Bruggen
Vóór 1590 sloeg men al bruggen over het water van het Munnickenveld en van het Nieuwland (het besluit tot de bouw van de ijzeren loopbrug dateert van 1864). Ook dat wijst op bewoners. Wanneer het grachtje is gegraven weten we niet. Een keer (verordening) van 1523 schreef voor „dat van nu voortan gheen schuyten mit wortelen, noch uyen, noch warmoes en sullen moeten leggen binnen desen stede anders dan tusschen die brugge van Jacob Pietersz. op te Molenwerf totten dam van den dal”. De Molenwerf lag aanvankelijk „op den hoek van ’t Monnike-veld naar de Gou toe”. In 1513 werd de molen verplaatst naar waar nu Muziekschool Boedijn staat.

De molen en het bijbehorende molenaarssteegje op de kaart van Utenwael uit 1596.
De molen stond op het bolwerk, ongeveer ter plaats van waar nu Muziekschool Boedijn staat.
Links is het Nieuwland te zien met de waterpoort die de toegang tot de stad voor vaartuigen kan afsluiten.


Volgens een situtatieschets (1583) in S. de Jong, St. Pietershof, 1973, blz. 4 (ook W.Fr.’s O. & N. van dat jaar blz. 96) liep er een water van het noordelijk einde van het Nieuwland langs de Noorderstraat dat zich bij het bastion zuidwaarts richtte, ongeveer tot de lijn van de voorgevel van het St. Pietershof. De ruimte van dit punt af tot het water van de Turfhaven heette de dam. Tot deze dam zouden de wortelen en de uien via de Tocht aangevoerd kunnen zijn. Maar dit is niet meer dan een veronderstelling. Een deel van dit water valt nu nog samen met de huidige gracht. Zeker is dat ca. 1590 de huidige vorm van de gracht voltooid was. Toen in 1869 de noord-zuid tak aanmerkelijk werd ingekort verdween ook de bijna drie eeuwen oude overtoom tussen de gracht en de Turfhaven.
Van bestrating horen we voor ’t eerst in 1598, namelijk van de Middelstraat (betekent niet meer dan middelste straat), waarmee vermoedelijk bedoeld is de zuidelijke kade. De straat langs het St. Pietershof en de Hoedenmakerssteeg, thans tezamen Spoorstraat , kregen pas in 1759 een stenen wegdek.
Ben Renckens
bron: N.H.D. 7 juni 1975

Het Munnickenveld kort na 1900

Op het Munnickenveld lieten monniken hun vee grazen
„Heeft u wel eens wat geschreven over het Munnickenveld”, wilde – alweer een tijd geleden – een lezer, die daar woonde, van ons weten. Dat hadden we niet, maar we namen ons voor het alsnog te doen. Er waren evenwel zoveel actuele gebeurtenissen waarop moest worden „ingehaakt”, dat het er bijna bij gebleven was. Er zijn maar weinig grachtjes in Hoorn die in schilderachtigheid met het Munnickenveld kunnen wedijveren. Nog altijd, hadden we mogen zeggen, want ook hier zijn i de loop der tijden heel wat aardige geveltjes verdwenen. Maar – door het water, de bruggetjes, de ligging ten opzichte van het hart van de stad of waardoor dan ook – de sfeer is gebleven!

Het begin van de geschiedenis van deze straat wordt ons – als zo vaak – door de naam verteld. Tot 1586 was er in dit gedeelte van Hoorn, zoals we bij Velius kunnen lezen, „een groene weyde” die in dat jaar „aen erven (werd) afgedeelt”. Maar waarom noemde men die weide nu (zoals de schrijfwijze in de Kroniek is) „Monnike-veld”? Het terrein behoorde aan een klooster dat in 1425 op die plaats gesticht was door enkele monniken van de Derde Orde van Sint Franciscus uit Amsterdam. Zij noemden het nieuwe klooster „Sinte Pietersdal”. Het lag ongeveer op de plaats van het huidige St. Pietershof aan het Dal. Zowel het gebouw als de straat zijn dan ook naar het klooster vernoemd.

Dalsklooster
Het Dalsklooster, zoals meestal werd gezegd, bevond zich eerst buiten de omwalling van de stad, maar bij de stadsuitbreiding van 1508 kwam het binnen de muren te liggen. Met het „Monnike-veld”, dat toen dus nog een 60 jaar onbebouwd zou blijven en door de kloosterlingen gebruikt werd om hun vee te laten grazen. Het watertje, dat er ook toen al doorheen liep, volgde een iets andere loop dan nu, maar kreeg na 1588, toen de eerste huizen verrezen, z’n tegenwoordige plaats en vorm. Het werd wat je noemt een keurig grachtje.
Wanneer voor het eerst de naam Munnickenveld voor de straat werd gebezigd valt moeilijk te zeggen. Op de schutterslijst van 1622, waar we zoveel straten genoemd vinden, kom hij niet voor. Waarschijnlijk werd het hele terrien, waar het – in 1573 opgeheven – klooster op lag, als „het Nuwe Lant” betiteld. De kaart van Bleau (1649) kent in ieder geval het „Munneke velt” als straat.

Hoorn, Blaeu (1649)

Van alle huisjes die we op deze „vogelvluchtperspectief” getekende kaart aan het Munnickenveld getekend zien, is er nog maar één dat nu nog overeind staat. Dat is Munnickenveld nr. 2, na de oorlog gerestaureerd door de vereniging „Hendrick de Keyser”. Het is van 1593 en daarmee het op één na oudste huis van Hoorn. Bierkade 13 is van 1591! Nog een tien jaar en het Munnickenveld kan feest vieren.

Tien jaar wachten? Er is dit jaar al een jubileum op komst en niet veel minder indrukwekkend. In 1682 werd op het Munnickenveld een vrouwenhofje gebouwd door drie „welgezeten” burgers: Jan Janszoon Koekebakker, Pieter Bos en Klaas Stapel. Ze kochten daartoe de panden 15 en 17, die werden verbouwd (het zijn nog altijd de mooiste geveljes van de straat) en nog wat kleinere huisjes ernaast, die werden afgebroken. Op het terrein van al deze percelen, dat zich een heel eind naar achteren uitstrekte, werd het hofje aangelegd met elf één-kamerwoninkjes. De regentenkamer is van later tijd.

Het aardige toegangspoortje is wel uit de 17de eeuw, maar niet voor het Claes Stapelhofje gemaakt. Het is het poortje dat tot in de 19de eeuw – vanaf de Kruisstraat – toegang gaf tot de Latijnse School. Na een tijdlang in het depot te zijn geweest werd het weer opgebouwd aan het Munnikenveld. Wie het niet gelooft mogen we verwijzen naar het Latijnse opschrift van de architraaf, dat in vertaling luidt: „Met Christus tot leidsman en onder zegening van Christus brengt de Muze het geluk des hemels”.

Oud-Hoorn
Het initiatief tot de wederopbouw werd genomen door „Oud-Hoorn”, waaraan we de vorige Hoofdtoren wijdden. Deze vereniging was het ook die – kort voor de oorlog – het grachtje voor demping behoedde. Dat was in 1922. Het gerucht ging dat de gemeente de grachtjes van Munnickenveld en Nieuwland wilde laten verdwijnen. Onmiddellijk verscheen in de Hoornsche Courant een ingezonden stuk van de hand van de voorzitter, J.C. Kerkmeijer, terwijl door de vereniging als zodanig een officieel rekest werd ingediend. De voorstelling van zaken bleek achteraf niet geheel juist, maar over demping is sindsdien niet meer gesproken en een uniek stukje oud-Hollands stedeschoon bleef gespaard.

Het was tenslotte – enkele jaren later – ook „Oud-Hoorn” dat zorgde voor de restauratie van de twee hierboven genoemde zeventiende-eeuwse gevels van het Claes Stapelhofje. Het aan het begin van ons verhaal genoemde geveltje uit 1593 werd dus gerestaureerd door de (landelijke) vereniging „Hendrick de Keyser”. Of eigenlijk was het eerder een reconstructie. Door een felle brand in 1945 was het pand bijna geheel verwoest. Het (bijna) oudste huis van Hoorn is – op enkele onderdelen na – in werkelijkheid niet zo oud.
Door H. A. van Vessem
bron: N.H.D.


De Vest bij het Munnickenveld, ca. 1872. Foto G.D. Siewers.
Beeldbank Westfries Archief 0354-02, licentie PDM 1.0. Originele foto ingekleurd.
Aquarel uit 1890 van Adriaan Brouwer (1856-1921). Dit is het kruispunt Spoorstraat-Noorderstraat.
Via de straat in het midden (Spoorstraat) komt men op het Munnickenveld uit.