Eerste helft 17e eeuw
Twee koopmanswoningen in Hollandse renaissance
Rijksmonument


Een spoor van Rubens in Hoorn
Beeldende kunstenaars (schilders, tekenaars, graveurs, beeldhouwers enz.) hebben eeuwenlang de figuur van Judith tot onderwerp van hun scheppingen gekozen. Vooral twee gebeurtenissen uit het boeiende bijbelse verhaal genoten hun voorkeur, namelijk de dood van Holofernes èn het moment dat Judith het hoofd van de verslagene aan haar jubelende stadgenoten toont. Daar deze moedige en gevaarlijke onderneming, waaraan ook slimheid en list te pas kwamen en die met de bevrijding van haar stad en de vlucht van de overmachtige vijand eindigde, werd Judith een nationale heldin.

Judith wordt levendig beschreven als begiftigd met vele kwaliteiten: zeer schoon, zeer rijk, intelligent, welsprekend en zeer deugdzaam. Na de vroege dood van haar man bleef zij ongehuwd en tot haar dood op 105-jarige leeftijd de kuise en strenge vrome joodse. Om haar deugdzaamheid geldt zij nog steeds als een voorbeeld voor vrouwen, in het bijzonder voor weduwen.
Het doet dan ook wel wat vreeme aan als we op de gevelsteen aan de tweelinggevel van het Claes Stapelhofje of Vrouwenhofje aan het Munnickenveld Judith niet in de laatstgenoemde hoedanigheid aantreffen maar als vastberaden uitvoerster van haar plan de legeraanvoerder om het leven te brengen. De wijze regenten van het Hofje hadden toch zeker niet de bedoeling de onder hun hoede levende dames tot dergelijke krasse staaltjes aan te sporen!

De snijder van de „houten gevelsteen”, zoals J.C. Kerkmeyer hem in De Speelwagen, 8ste jaargang 1953, noemt, beschikte blijkbaar niet over voldoende scheppend vermogen om tot een zelfstandig ontworpen voorstelling te komen. Hij maakte gebruik van een compositie uit de eerste jaren van de 17de eeuw van de grote Antwerpse schilder Petrus Paulus Rubens (1577-1640). De Hoornse snijder heeft het schilderij zelf zeker niet gekend. Want het resultaat van zijn arbeid laat het spiegelbeeld van het schilderij zien. Dat kan alleen maar betekenen dat hij gebruik heeft gemaakt van de in 1610 gedrukte, in opdracht van Rubens vervaardigde gravure naar het schilderij.
De maker van de gravure is de te Antwerpen geboren Cornelis Galle I (1576-1650). De kapitale prent, in de vakliteratuur gewoonlijk „de Grote Judith” genoemd, vond direct veel aftrek bij verzamelaars en kunsthandelaars. Verspreiding was het gevolg.
De twee afbeeldingen maken vergelijkingen al heel makkelijk. De hevig barokke compositie is tamelijk getrouw overgenomen. De snijder voegde stad en brug er aan toe en liet de zwevende engeltjes weg.
Het Claes Stapelhofje ontstond in 1682. De oudere huizen met trapgevels ten westen van de tuin werden er aan toegevoegd. Ook de gevelsteen maakt een oudere indruk. Geen wonder, nu blijkt dat een veel ouder voorbeeld er aan ten grondslag ligt. Een nauwkeurige datering zal daarom, althans voorlopig, wel niet lukken.
Ben Renckens
bron: N.H.D. 7 september1974





Beeldbank Westfries Archief 0354-03, licentie PDM 1.0. Originele foto ingekleurd.




Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Beeldbank Vereniging Oud Hoorn, Fotonummer 0011588, Originele foto ingekleurd.

Pandbeschrijving
Claes Stapel’s Hof. Pand met twee trapgevels aan het Munnickenveld, waarnaast woningen om een hof gebouwd, door een hek van de straat afgesloten, waarin de poort van de voormalige Latijnse school in 1956 is geplaatst. Hoge trapgevels met een gevelsteen van hout, XVII A.
Steen met opschrift: Sluitsteen restauratie gelegd door D. Breebaart, erelid Vereniging Oud Hoorn. 26-6-1981. Gevelsteen in nrs. 15,17: Judith en Holofernes. Zie voor poortje Kruisstraat nr. 28.

Bewoners
nummer 15
1912 J. de Groot, los werkman
1920 G.J. Bolte, los werkman
1928 Wed. D. Gons-Steeg
1949 J. Dekker, tuinder (h)
1949 J. Dekker, hulpbesteller P.T.T
1964 J. Takken-Takes
1981 C.J. de Vries
nummer 17
1912 Wed. H. Menke
1964 J. Takken-Takes
1981 C.J. de Vries
nummer 19
1912 C. Voogd, koetsier
1912 Wed.H.Volten
1920 A. van Leeuwen, hulp-brievenbesteller
1928 A. van Leeuwen, schoenmaker
1949 A. van Leeuwen, schoenmaker (h)
1949 J. van Leeuwen, zaadhandelaar
1964 H. van den Bosch
1981 M. van den Bosch-Blauw
Gebeurtenissen
1912 Mevr. Valk-Polak; aanschrijving nr. 15, trapgevel verkeert in slechte staat, metselwerk zit los.
1915 Regenten Claes Stapel’s hofje; verbouwen en maken woning van de nrs. 15, 17, in 1915 bewoonbaarverklaring nrs. 15, 17.
1923 D. Gons; aanbrengen zonnescherm nr. 15.
1925 A. van Leeuwen; aanbrengen zonnescherm nr. 19. De restauratie van het Claes Stapel’s hofje kwam gereed.
1969 C. de Vries; verbouwen nrs. 15,17.
1980 Stichting stadsherstel: restauratie hofje. Architect Kok, Amsterdam. Aannemer Konst en van Polen. (+17,19)
Bron: Hoorn, huizen, straten mensen (1982)